In het EU-beleid is verankerd dat elke burger in de Europese Unie meertalig moet worden (COM, 2008). Vooralsnog zijn echter niet alle typen van meertaligheid in de alledaagse praktijk van leerkrachten erkend als een aanwinst voor het leren. Vooral de migrantentalen worden op school genegeerd of verboden (Pulinx, Van Avermaet & Agirdag, 2015). Families worden zelfs beïnvloed om minder in hun thuistalen te communiceren, wat negatieve gevolgen voor de taal- en cognitieve ontwikkeling kan hebben (Bialystok, 2001).
Volgens taalontwikkelingsdeskundige Jim Cummins (2001, p. 19):
“To reject a child’s language in the school is to reject the child.”
De vraag voor basisschoolleerkrachten is echter: hoe kunnen we met verschillende talen omgaan zodat alle leerlingen in hun taalontwikkeling kunnen worden ondersteund? Uit internationaal onderzoek blijkt dat daarvoor niet alleen een positieve attitude ten aanzien van de talen van de leerlingen nodig is, maar dat ook kennis over meertalige taalontwikkeling en praktische vaardigheden om die kennis didactisch toe te kunnen passen een voorwaarde is.
In totaal nemen er 12 basisscholen (8 in fase 1 en 4 in fase 2) deel aan het 3M-project.
Deze scholen zijn onderverdeeld in vier verschillende schooltypen, namelijk:
Voor deze scholen worden verschillende typen activiteiten ontwikkeld. Deze activiteiten vallen onder de drie hierboven uitgelichte hoofdmodules:
De activiteiten vallen onder 5 categorieën:
Het project kent een holistisch meertalig onderwijsmodel (Duarte, 2017) waarin waardering van taal tot onderdompeling in de taal een plek heeft.
Bronnen: